Hoewel er van het paradijselijke leven in Cuba niet veel meer over is, is de geest van Fidel Castro nog steeds springlevend. De overheid heeft een dikke vinger in de pap. Tijdens ons bezoek aan het land van Castro had iemand takken op de weg gelegd. ‘Een kwajongensstreek’,  zeggen we dan in Nederland. In Cuba werd dit in de media breed uitgemeten en geschaard onder burgerlijke ongehoorzaamheid jegens de overheid.

We zien veel vrachtauto’s rijden die zijn omgetoverd tot een bus. Zelf rijden we in een pick-up truck op weg naar Santiago. Het is de vraag of en waar we benzine kunnen tanken. Benzine is net zoiets als een lot uit de loterij. Overdag is er niets en ’s nachts om drie uur staan er lange rijen voor de pompstations, wanneer er ineens wel benzine blijkt te zijn.

Veel Cubanen willen weg uit het land. Wanneer ze de kans krijgen gaan ze, maar met 30 dollar per maand is de 8000 dollar, die hiervoor nodig is, niet snel bij elkaar gespaard. Onze contactpersoon voor NET Foundation is een van de weinigen die ervoor kiest te blijven. Hij ziet zijn taak in Cuba. Hij geeft les op de Bijbelschool en leert de mensen o.a. wat het betekent christen te zijn in zo’n maatschappij als Cuba en wat het belang is van de kerk en van het gezin. Zijn levensmotto is: ‘Gebruik ons, breek ons om door U gebruikt te worden.’

Voor de terugvlucht van Santiago naar Havana is er maar één vlucht mogelijk per week. De meeste vliegtuigen van Russische makelij staan aan de grond. Sinds Rusland en Oekraïne in oorlog zijn, al vanaf de Krimoorlog in 2014, wordt er geen onderhoud meer gepleegd aan de luchtbussen die door hen geleverd zijn.

Zondags wonen we een kerkdienst in Havana bij. Er wordt uit volle borst gezongen: ‘Ook al hebben we niets, waarom zouden we klagen als God bij ons is.’ Dit lied krijgt voor ons, na alles wat we gezien hebben, een diepe inhoud. Wat een zegen dat er weer diensten gehouden kunnen worden. In de tijd van Castro werden de meeste baptistenvoorgangers afgevoerd naar het noorden. Familie wist vaak niet waar ze gebleven waren.

Voor toeristen is Cuba nog steeds een paradijs. Ze kunnen zich in weelde baden. De resorts zijn zeer luxueus, voorzien van mooie kamers compleet met zwembaden. In tegenstelling tot de 30 bolletjes en 8 eieren per maand, kan men hier zoveel eten als men maar wil voor nog geen 30 dollar per dag. Overigens gaat dit geld allemaal naar de overheid die zelf ook in weelde baadt. Wat dat betreft mag het duidelijk zijn dat het supporten van de plaatselijke bevolking onze voorkeur heeft.

Helpt u mee?