De wielen van de 747 raken de landingsbaan van Havana airport. Zes uur tijdsverschil is overbrugd. De jetlag zal zijn werk gaan doen de komende dagen. We worden van het vliegveld opgehaald met een elektrische gemotoriseerde driewieler. De eigenaar van deze auto is een van de acht gelukkige elektrische rijders die Cuba rijk is. Deze luxe auto´s vallen op tussen de jaren-vijftig-modellen die in Nederland al tien keer naar de sloop gebracht zouden zijn. Acht dagen zullen we in het land van oud-dictator Fidel Castro zijn.
Na de revolutie van 1959 zijn de banden met Rusland, als communistische vriend, aangehaald. Rusland heeft veel geld in Cuba gestopt. Zelfs zoveel dat velen niet meer hoefden te werken, maar konden doen waar ze zelf zin in hadden. Opmerkelijk was in dat opzicht het aantal medailles dat Cuba haalde op de Olympische spelen van 1980 en 1992. Met de 31 medailles uit 1992 eindigden ze hoger dan Amerika. De oogst van een leven dat geheel gewijd was aan het beoefenen van topsport. Mensen hadden naast sporten ook alle tijd om te studeren. Er zijn dan ook relatief veel hoog opgeleiden in dit Midden-Amerikaanse land. De studie medicijnen in Cuba stond wereldwijd hoog aangeschreven.
Van dit paradijselijke leven is na de val van de Sovjetrepubliek weinig meer over. Wanneer we op de ‘Kalverstraat’ in Santiago – de tweede stad van Cuba – lopen, valt de schrijnende armoede op. In dé speelgoedwinkel – de Intertoys van Santiago – liggen twee surfborden, een rubiks kubus en een paar pennen. Stuk voor stuk onbetaalbaar. Een pen kost zo’n 7 dollar, terwijl het gemiddelde maandsalaris van de Cubanen 30 dollar is. Eten is op de bon. Iedereen kan voor de bonnen 30 bolletjes en 8 eieren per maand krijgen. Is er onverwachts bezoek dat blijft eten, dan moet men het zelf met minder doen. Wanneer men ingeschreven staat als een soort pension, is er een escape. In dat geval moeten de bezoekers gemeld worden bij de overheid en dan krijgt men per bezoeker per dag een bolletje en een ei extra. Van het geld dat de Cubanen verdienen met hun pension gaat trouwens een bepaald percentage naar ‘Vadertje Staat’. De bolletjes en de eieren krijgt men overigens niet zomaar. Men staat er vaak lang voor in de rij. En niet zelden vist men achter het net en blijkt er, als men aan de beurt is, geen eten meer te zijn.
Het zal duidelijk zijn dat, gezien de omstandigheden, de kinderen, in het weeshuis dat we bezoeken, dolblij zijn met de poppen en de kleren die we voor hen hebben meegenomen. Deze zijn voor hen onbetaalbaar, als ze al te verkrijgen zijn.